Heet en giftig - Hydrothermale bronnen
Hete bronnen komen voor waar vulkanen in de oceaan zijn. Hier wordt beschreven hoe hydrothermale bronnen ontstaan: Zeewater (1) zinkt diep in de aardkorst via scheuren en spleten in de zogenaamde oplaadzone (2). Dicht bij de magmakamer wordt het zeewater extreem verhit, en metalen en waterstofsulfide worden uit het gesteente gelost. De hydrothermale (hete) vloeistof stijgt nu op in de zogenaamde ontladingszone en spuit uit bij spleten tussen het gesteente op de zeebodem. De hydrothermale vloeistof met zijn temperatuur tot 350° - 400° Celsius vermengt zich met het koude zeewater. Gips en metaalsulfiden, zoals ijzersulfide (pyriet of narrengoud) slaan neer (vormen zich tot deeltjes). Zo ontstaan schoorstenen en hete hydrothermale vloeistof van zwarte kleur (Black Smoke genoemd) gutst uit de schoorstenen. Wanneer de hydrothermale vloeistof zich al mengt met zeewater in de aardkorst, stroomt er niet hete, maar warme thermische vloeistof uit de zeebodem. Deze opening wordt dan een warme opening genoemd.
De hydrothermale vloeistof bevat ook veel van het gas waterstofsulfide. Dit gas is giftig voor de meeste wezens, ook voor de mens. Onze reukzin detecteert dit gif zelfs in zeer lage concentraties en waarschuwt ons. Het ruikt naar rotte eieren. De meeste dieren van hydrothermale bronnen leven bij warme bronnen.