Constant in beweging

De vloeibare mantel beweegt en drijft de verschuiving van de tektonische platen aan het aardoppervlak aan. Er zijn dikke continentale platen, dunne oceanische platen en continentaal-oceanische platen. Deze laatste zijn deels dun en bedekt door de zee en deels dik en steken uit de zee. Sommige platen botsen op elkaar. Daarbij schuift de zwaardere oceaanplaat onder de lichtere continentale plaat en smelt weer in de mantel (convergente grenzen). Andere platen bewegen uit elkaar (divergente grenzen). De gaten in de korst worden opgevuld met materiaal uit de mantel. Dit gebeurt in de vorm van vulkaanuitbarstingen. (divergente grenzen). Platen kunnen ook tegen elkaar schuiven. Daar ontstaan schokkerige aardbevingen omdat er veel wrijving is op deze grenzen (transformerende grenzen).

Je kunt gemakkelijk herkennen dat de tektonische platen een heel andere vorm hebben dan de continenten en de oceanen. Er zijn grote platen (Euraziatische Plaat, Afrikaanse Plaat, Noord-Amerikaanse Plaat, Zuid-Amerikaanse Plaat, Pacifische Plaat en Antarctische Plaat). Daartussen liggen kleine platen (Arabische Plaat, Cocos Plaat, Nazca Plaat, Caribische Plaat. Schotse Plaat, en Filippijnse Plaat) en nog kleinere platen (niet in de tekening).